Je Mag Het Niet Weten

Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, ook al heb je ‘t wel al honderd keer beloofd
Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, ik heb je nu al veel te lang geloofd.
Je zal wel zeggen dat je niets zal gaan vertellen, maar alles wat je weet dat ga je gauw uit bellen.
Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, je bent men lief maar zwijgen kan je niet.

Jan Klaasen was een nacht zonder vrouw op stap gegaan
Maar waar hij had gezeten dat ging lekker niemand aan
En toen hij ’s morgens thuis kwam, zo rond een uur of vijf
Toen kreeg Jan Klaasen als ontbijt een hele hoop gekijf
Waar zijn ze nu nog open vroeg z’n vrouw toen ze hem zag
Ach kindje lief wat heb je eraan zij Jan toen met een lach

Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, ook al heb je ‘t wel al honderd keer beloofd
Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, ik heb je nu al veel te lang geloofd.
Je zal wel zeggen dat je niets zal gaan vertellen, maar alles wat je weet dat ga je gauw uit bellen.
Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, je bent men lief maar zwijgen kan je niet.

M’n vriend zat met miserie want hij had een zieke tand
Hij liep zowat drie weken met zijn hoofd in een verband
Dan ging ie naar een tandarts maar had direct al spijt
Toen hij de dokter  zag was hij opslag zijn tandpijn kwijt
Plots zij de tandarts kom laat mij eens kijken naar die kies
Ach dokterlief wat vraag je nou toch zei men vriend heel lief

Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, ook al heb je ‘t wel al honderd keer beloofd
Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, ik heb je nu al veel te lang geloofd.
Je zal wel zeggen dat je niets zal gaan vertellen, maar alles wat je weet dat ga je gauw uit bellen.
Je mag het niet weten want je kan niet zwijgen, je bent men lief maar zwijgen kan je niet.